Behandeling
Opnieuw wordt er best een verschil gemaakt tussen enerzijds de acute trauma’s en anderzijds de chronische presentaties. Bij een acuut verhaal waarbij de stok zichtbaar in de keel geschoten is, onafhankelijk van het vermoeden of er nog houtfragmenten aanwezig zijn, wordt best een keelinspectie en exploratie uitgevoerd. Uiteraard enkel wanneer de patiënt stabiel is bevonden voor anesthesie. Vroeger werd niet alleen standaard de mondholte chirurgisch benaderd maar ook de hals. Hierbij werd een huidincisie gemaakt in het midden van de hals van de kin tot aan het borstbeen en werd volledig de halsregio chirurgisch geëxploreerd. Heden ten dage wordt een minimalere benadering gehanteerd waarbij er met een camera in het ontstane gat achterin de keel wordt gekeken. Hierbij spoelen we uitvoerig met steriele vloeistof en kunnen we onder camerabegeleiding, achtergebleven houtfragmenten verwijderen en gras of zand wegspoelen. We frissen de weefsels op en vaak hechten we het gat in het slijmvlies om te verhinderen dat eten en drinken dezelfde weg op gaan wanneer de patiënt terug wakker is. Een recente studie toonde aan dat 85% van de patiënten met een acuut stoktrauma die onder camerabegeleiding werden behandeld, geen hals operatie meer nodig hebben.
Bij honden waarbij een keelinspectie is gebeurd en enkel een scheur in de bek is waargenomen, kan er alsnog vreemd materiaal (stukjes hout-gras-zand,…) achterblijven. Dan ontstaat er later, gaande van een paar dagen tot maanden, een zwelling/abces in de hals of kopregio. Een operatie van de hals is dan aangewezen.
Een chirurgische exploratie van de hals is alsnog noodzakelijk:
- bij chronische patiënten (het letsel in de mond is vaak genezen)
- wanneer er nog een stuk hout aanwezig is in de keel of hals (deze kunnen bloedvaten dichtduwen en wanneer deze verwijderd wordt, kan een grote bloeding ontstaan)
- wanneer er indicaties zijn op röntgenonderzoek voor betrokkenheid van luchtpijp en/of slokdarm (onderhuids lucht - ook wel subcutaan emfyseem genoemd)
- indien grote bloedvaten, die naar de kop lopen, geraakt zijn
- indien we onder camera begeleiding toch niet alle fragmenten hebben kunnen verwijderen
Complicaties na een operatie
Na een exploratie van de hals, zijn voornamelijk wondvochtopstapeling (seroma), wondinfectie al dan niet gecombineerd met het openkomen van de incisie, het meest beschreven. Soms blijft er ook bij deze patiënten een stukje vreemd materiaal achter en zal de zwelling terugkomen en dringt een revisie operatie zich op, met voorafgaand een CT-scan onderzoek om de operatie beter te kunnen plannen.
Soms is de slokdarm betrokken in het proces en dan zijn er specifiek complicaties beschreven met het slecht genezen van de slokdarm. De slokdarm geneest namelijk slecht door de mindere doorbloeding en de grote beweeglijkheid. Vernauwen van de slokdarm, loslaten van de hechtingen van de slokdarm komen frequent voor. Honden kunnen gemakkelijk een longontsteking ontwikkelen omdat het slikmechanisme geraakt is bij het trauma. Daardoor is de algemene prognose indien de slokdarm betrokken is, gereserveerder.
Net zoals bij de slokdarm is de betrokkenheid van de luchtpijp bij een stoktrauma een negatieve factor. De impact voor de patiënt is uiteraard veel groter alsook de urgentie. Patiënten kunnen in shock raken en sterven. De lucht die uit de scheur van de luchtpijp komt, verplaatst zich via de weg van de minste weerstand. Afhankelijk van de grootte van het lek, gebeurd dit op een razend snel tempo soms trager. Het lek in de luchtpijp moet zo snel mogelijk gedicht worden maar moet eerst gevonden worden. Belangrijke zenuwen en bloedvaten lopen langs de luchtpijp en deze kunnen ook beschadigd zijn of geraakt worden bij de chirurgie.
Soms zien we dat de grote slagader in de hals geraakt is en kunnen dergelijke patiënten overlijden door bloedverlies. Zeker als de stok die de slagader geperforeerd heeft, verwijderd is. Daarom adviseren we de stok pas te verwijderen bij een dierenarts. Wat bijna niet gebeurd, want elke eigenaar zal de reflex hebben om de stok te verwijderen indien deze nog zichtbaar is. Dergelijke patiënten moeten dan een bloedtransfusie krijgen tijdens of na de operatie waarbij de bloedende arterie moet worden opgezocht en moet worden afgebonden.