Honden en katten kunnen, net als mensen, last hebben van neusproblemen. Ze zijn verkouden, snuiven vreemde voorwerpen in, ontwikkelen neustumoren… Voor veel van deze patiënten kan een definitieve diagnose gemaakt worden via een minimaal invasieve manier genaamd rhinoscopie. Bij een rhinoscopie wordt gebruikt gemaakt van gespecialiseerd materiaal waarbij er met een kleine camera in de neus gekeken wordt. Er gaat een intensieve training aan vooraf om met voldoende ervaring deze procedure veilig en degelijk te kunnen uitvoeren.

Wanneer is een rhinoscopie aangeraden?

Er zijn verschillende redenen waarom we als dierenarts een rhinoscopie zouden aanraden: 

  • een vermoeden van een vreemd voorwerp in de neus (grasaren,…)
  • langdurige neusuitvloei (beiderzijds of eenzijdig)
  • aanhoudend ongecontroleerd niezen
  • luide nasale geluiden (stertor)
  • bezorgdheid met betrekking tot een nasale tumor
  • neusbloeden (epistaxis) 
  • onverklaarbare nasale pijn
  • chronisch omgekeerd niezen
  • vermoeden van/behandeling van een schimmelinfectie in de neus  (aspergillosis)

Behandeling

Een rhinoscopie wordt uitgevoerd onder algemene anesthesie. Een bloed- en urineonderzoek is aan te raden om het functioneren van de belangrijkste organen na te gaan.
De camera wordt voorzichtig in de neusgang ingebracht. Er wordt gebruik gemaakt van steriele vloeistof om te spoelen om  goed beeld te houden en eventueel debris weg te spoelen. De camera geeft een enorm uitvergroot beeld zodat wij als dierenarts subtiele veranderingen kunnen waarnemen. We kunnen biopten nemen van afwijkend weefsel. De neus is voorzien van een gigantische bloedvoorziening. Vandaar dat het volstrekt normaal is dat patiënten uit hun neus bloeden na een rhinoscopie. Elke dag na de procedure moet het bloedverlies minder en minder worden.  
Indien een rhinoscopie niet het gewenste resultaat heeft gegeven of de klachten houden aan, kan het verstandig zijn om voor een nieuwe procedure een CT-scan te laten uitvoeren. Deze scan kan een grote hulp zijn om het probleem in kaart te brengen. Deze beelden kunnen dan als routeplanner gebruikt worden bij een volgend camera-onderzoek.
Röntgenfoto’s van de neus of holtes (sinussen) geven zelden voldoende diagnostische informatie en zullen voor deze problematiek zelden nuttig zijn of worden aangeraden.