Permanente nierkatheter

(SUB)

SUB is een Engelse afkorting voor 'Subcutaneous Ureteral Bypass device'. Dit staat voor een permanente katheter die in de nier ingepland wordt om urine te verzamelen. Deze gaat naar een onderhuids (subcutaneous) verzamelpunt die in de blaas uitkomt met als doel de urineleider (de ureter) te bypassen (Ureteral Bypass).
Het bloed wordt gezuiverd door de nieren  met als gevolg productie van urine. Deze urine wordt via een afvoerbuis van de nier naar de blaas geleid. Een SUB wordt geplaatst als de ureter verstopt raakt door steentjes (meest voorkomende), vernauwing (strictuur), bloedklonter of een tumor. Het doel van het plaatsen van een SUB is om de obstructie te bypassen en de urine om te leiden van de verstopte nier naar de blaas. 

Symptomen

....


Diagnose

.....

Behandeling

Voordat de procedure in gang wordt gezet zal een volledige diagnostische opwerking noodzakelijk zijn met onder meer uitgebreid bloedonderzoek, echografie van de buik, urineonderzoek, urinecultuur en een bloeddrukmeting. De meeste patiënten zullen ook een agressieve vloeistoftherapie nodig hebben voorafgaand aan de procedure. Tijdens deze initiële 2-3 dagen zal bij een beperkt percentage (±10%) van de katten  de obstructie kunnen worden doorgespoeld en hebben ze op dat moment geen SUB meer nodig. Indien beide nieren verstopt zijn zal er sneller moeten ingegrepen worden.
Op het moment dat de diagnose van ureter obstructie gesteld wordt, zal bij 15%-20% van de katten zowel de linker als de rechter nier aangetast zijn. De katjes die in eerste instantie aan 1 zijde een obstructie hebben, kunnen in de loop van de tijd ook aan de andere zijde een obstructie ontwikkelen. Dit komt in 5% van de gevallen voor.

Complicaties

Tijdens de procedure:

  • katheder die geknikt raakt
  • nierbloeding tijdens het plaatsen van de katheder
  • onmogelijkheid om een SUB te plaatsen
  • plotse dood 

Tijdens de eerste week na de ingreep (5%):

  • urinelekkage
  • overhydratatie
  • obstructie van het systeem
  • nierwaardes die toch niet dalen
  • plotse dood

Korte termijn (1week tot een maand na de ingreep):

  • wondvochtopstapeling
  • verminderde/verlies van eetlust
  • persen bij urineren

Lange termijn (langer dan 1 maand):

  • infectie van het systeem (15%
  • obstructie van het systeem (20%)
  • persen bij urineren

Indien een kat niet eet wordt er tijdens dezelfde ingreep een voedingssonde geplaatst. Deze sonde maakt het mogelijk om de kat zo optimaal mogelijk te ondersteunen met voeding en medicatie dit zowel tijdens de hospitalisatie als wanneer patiënten naar huis gaan.

Om het systeem zo goed mogelijk te behoeden van complicaties zal er iedere 3-6 maanden een controle uitgevoerd worden. Het eerste jaar zal om de 3 maanden het SUB systeem gespoeld worden en zal er een staal genomen worden voor bacteriologie.