Mastceltumor

Mastceltumoren zijn de meest voorkomende huidtumoren bij de hond die uitgaan van de mastcellen in de huid. De prognose hangt af van de histologische graad van de tumor en de aanwezigheid van uitzaaiingen. De behandeling kan bestaan uit het chirurgisch verwijderen, het intratumoraal injecteren van Stelfonta, radiatietherapie, chemotherapie of een combinatie van bovenstaande. Bij een geschikte behandeling kan het dier nog lang leven. In tegenstelling tot de hond gedragen mastceltumoren bij de kat zich goedaardig.

Diagnose

Mastceltumoren worden, in meer dan 90% van de gevallen, gediagnosticeerd met een dunne naald aspiratie biopt (DNAB). Soms zal een biopt nodig zijn om een betere chirurgische planning op te maken voor moeilijk te verwijderen tumoren of zal een biopt nodig zijn voor slecht gedifferentieerde mastceltumoren. De histologische graad kan niet worden bepaald met fijne naald aspiraat. Een mastceltumor produceert o.a. histamine, heparine en proteasen. Deze producten hebben een lokaal ontstekingseffect en kunnen verantwoordelijk zijn voor het ‘groeien en krimpen’ van de tumor.


Stagering

Helaas bestaat er wereldwijd geen consensus over hoe mastceltumoren nu medisch het best worden aangepakt. De een zal eerst chirurgisch de mastceltumor verwijderen (om in eerste instantie de gradatie te kennen) en de ander zal eerst verder onderzoek uitvoeren in de vorm van een echo van de buik met het al dan niet aanprikken van lymfeknopen, lever en milt. Elke manier van aanpak heeft zijn pro’s en contra’s.
Mits een mastocytoom een maligne (kwaadaardige) tumor is, dient naast de lokale tumor ook rekening te worden gehouden met mogelijke metastasen (uitzaaiingen naar andere plaatsen van het lichaam). Dit gebeurt niet bij laaggradige tumoren. De voorkeurs locaties voor uitzaaiingen zijn de regionale lymfeklieren, milt, lever, lymfeklieren van het maagdarmstelsel, andere plaatsen in de huid en in het bot. Na het vaststellen van een mastceltumor in de huid zal de hele huid grondig afgetast worden en kan een echografie van het abdomen uitgevoerd worden om te controleren op de aanwezigheid van metastasen. Hierbij kunnen ook DNAB's genomen worden van de lever en de milt. De gevoeligheid en betrouwbaarheid hiervan is zeker geen 100% en is moeilijk in kaart te brengen door onderzoek.

Behandeling

De aangewezen behandeling voor mastceltumoren, zonder metastasen, is chirurgie. Bij het chirurgisch verwijderen moet rekening worden gehouden met de aanwezige microscopische tumoruitlopers. Afhankelijk van de tumorgraad kunnen die tot 2 cm lang zijn. Daarom dienen  ruime marges te worden genomen: 3 cm rond de tumor en 1 intakte weefsellaag eronder.
Soms wordt een andere chirurgische benadering gekozen afhankelijk van de grootte van de tumor en de lokalisatie. Er kan gekozen worden voor het intra-tumoraal injecteren van Stelfonta (Tigilanol Tiglat injectie) bij inoperabele, niet-uitgezaaide cutane mastceltumoren. Het veroorzaakt een snelle en gelokaliseerde ontstekingsreactie met verlies van het tumorvaatstelsel. Deze processen leidden tot necrose en vernietiging van de tumormassa.
Chemotherapie wordt vaak ingezet na het chirurgisch verwijderen van de 'moedertumor' als combinatietherapie. Chemotherapie is aangewezen bij hooggradige mastceltumoren of wanneer er uitzaaiingen zijn. De chemotherapie verbetert de kwaliteit van het leven van uw hond en verlengt de levensduur.
Radiatietherapie is aangewezen voor gelokaliseerde tumorcontrole in honden met lymfeknoopmetastasen en voor onvolledig verwijderde mastceltumoren.

null

Histologische graad

Na het chirurgisch verwijderen wordt het weefsel opgestuurd voor histologisch onderzoek. Dit heeft als eerste doel om te kijken of er geen tumorcellen in het lichaam zijn achtergebleven (tumorvrije marges). Een tweede reden is het graderen van de tumor op basis van histologische criteria. Er zijn twee vaak gebruikte graderingsystemen: ene is volgens Patnaik (1984) en omvat drie graderingen (graad I, graad II en graad III), de meer recente is volgens Kiupel (2011) en omvat twee graderingen (laag en hooggradig). Met deze graderingen kan een inschatting gemaakt worden op het biologisch gedrag van de tumor. Hoe hoger de gradatie hoe agressiever het biologisch gedrag.

Prognose

De prognose bij mastceltumoren varieert en hangt af van de lokalisatie, histologische graad, de aanwezigheid van metastasen en behandelingsmogelijkheden.
Tumoren in de bek, de kop en de perineumstreek (rond anus en genitaliën) hebben een minder gunstige prognose. Zo hebben bv. mastceltumoren aan de kop 55-72% kans op uitzaaiingen naar de regionale lymfeknoop. Onderhuids gelegen mastceltumoren gedragen zich in meer dan 90% van de gevallen goedaardig.
Dieren met een graad I mastceltumor hebben een erg goede prognose.
Honden met graad II hebben een goede prognose met een combinatietherapie. De gemiddelde overlevingstermijn van deze honden behandeld met chirurgie alleen is 4-6 maanden. Deze termijn kan duidelijk verlengd worden indien chirurgie gecombineerd wordt chemotherapie, met beschreven gemiddelde overlevingstijden van 36 tot zelfs 68 maanden. De prognose   van graad III mastceltumoren is gereserveerd met een gemiddelde overlevingstermijn van 8 maanden met chirurgie alleen. Deze termijn kan verlengd worden indien chirurgie gecombineerd wordt met chemotherapie en/of radiatietherapie met beschreven gemiddelde overlevingstijden van 28 maanden.
De prognose van mastceltumoren bij de kat is uitstekend, aangezien de overgrote meerderheid genezen is na chirurgische verwijdering. Soms komt lokaal recidief voor.